De Europese Commissie heeft op 12 februari een beroep ingesteld tegen Portugal bij het Hof van Justitie van de EU omdat de tweedehandsvoertuigen ingevoerd uit andere Lidstaten nog steeds onderworpen worden aan hogere belastingen dan die voor de tweedehands aangekochte op de Portugese markt.
Het Europees bestuur herinnert eraan dat “krachtens de regels van de EU, geen enkele Lidstaat hogere binnenlandse belastingen van welke aard ook op producten van de overige lidstaten mag heffen dan die welke, al dan niet rechtstreeks, op gelijksoortige nationale producten worden geheven”, maar Portugal blijft hogere belastingen heffen op tweedehandsvoertuigen ingevoerd uit andere landen van de Unie. Volgens de Commissie “houdt de betreffende Portugese wetgeving niet helemaal rekening met de waardevermindering van de voertuigen ingevoerd uit andere Lidstaten” en is het daarom in strijd met het Verdrag van de EU.
Erop wijzend dat op 16 juni 2016 het Hof van Justitie van de Europese Unie al een keer besloten heeft dat een voorgaande versie van deze Portugese belasting tegenstrijdig was met de wet van de EU, legt Brussel uit dat de beslissing om deze kwestie bij het Hof neer te leggen “voortkomt uit het feit dat Portugal haar wetgeving niet gewijzigd heeft om ze in overeenstemming te brengen met de wet van de EU”. Brussel herhaalt dat ze op 24 januari 2019 een kennisgeving gestuurd heeft naar Portugal om de regels na te leven, en vervolgens op 27 november een ‘omkleed advies’, de tweede en laatste etappe voordat een proces wordt aangespannen bij het Hof van Justitie, wat de Commissie nu gedaan heeft.