Voor mijn eerste column in het nieuwe jaar geef ik graag het woord aan Paljas. Deze clowneske ghostwriter is mijn alter ego die in de huid kruipt van één van de bekendste vogelverschrikkers van Europa. Hij veroorlooft het zich met zijn losse verteltrant keihard uit te halen naar het establishment. Al eeuwenlang. Hij reïncarneert zich keer op keer. Ook nu weer. Speciaal voor u.
“Ik heb mij nooit de tijd gegund om van mijn pensioen te genieten. Niets doen ligt mij niet. Ik ben op aarde om te observeren, te becommentariëren, mensen een spiegel voor te houden. Pensioen? Het woord begint met een stomme consonant die als een toonloze oprisping de aanzet tot het woord geeft, maar eigenlijk al tot zwijgen komt nog voor de klank zich goed en wel gevormd heeft. En dan die laatste lettergreep… oooeeeee. Een klank die het ergste doet vermoeden.
Geen wonder dat het woord in weerwil van reclamebeelden van brons-gouden ondergaande zonnen en turkooizen zeeën, nauwelijks fijne emoties oproept. In dat beetje rare land achter de Noordzee duinen, hebben ze het inmiddels over ‘individuele pensioenpotjes’. Het resultaat van een nieuw pensioenakkoord. Mmh …., ‘t mocht wat! Die dubbele /p/ in dat slecht samengestelde woord, stuit mij tegen de borst. En dan dat verkleinwoord: potje! Alsof je pensioen al verdampt is nog voordat je het ‘potje’ aanspreekt.
Dolce far niente? Vergeet het maar. De AOW-leeftijd stijgt de komende veertig jaar tot bijna 70 jaar. Alleen mensen zoals ik vinden dat fijn: hoi, hoi, mag ik lekker langer doorwerken. En dan nog iets. Met pensioen gaan vóór je 65e verjaardag komt steeds minder voor. De gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers is gestegen naar 65 jaar en 1 maand. Daar staat tegenover dat de CBS-cijferfetisjisten ook weten dat mensen dat helemaal niet willen. “Werknemers van 45 tot 65 jaar willen gemiddeld genomen blijven werken tot ze 64,5 jaar zijn…”
Tsja …., ik ben (alweer) dood, een volgende reïncarnatie stel ik uit. Al die narrige 50-plussers die zich verongelijkt voelen omdat zíj keihard voor hun pensioen hebben gewerkt en anderen er hard mee weglopen. Alsof anderen niet hard werken! Geen fijn volk, vind ik. Het maakt mij allemaal niet meer uit. Zoals gezegd ben ik zelf nooit met pensioen gegaan. Ik ben namelijk gek op vrije tijd. En bij mij is al vroeg het inzicht ontstaan dat er zonder werk geen vrije tijd is! Alleen maar tijd. Moet je nagaan. Je gaat met pensioen en het enige wat er nog is, dat is tijd, eindeloos veel tijd. Hoe vervelend is dat!
Nee, als ik mens was – maar ja, ik ben Paljas, vogelverschrikker – zou ik ervoor zorgen dat werken weer leuk wordt en uitdagend, zodat je kan blijven genieten van vrije tijd en niet verdrinkt in een zee van onbetaalbare tijd.”