De bijna 900 kilometer lange Douro – de “Gouden rivier” – ontspringt op 2200 m hoogte in de Spaanse Sierra de la Demanda, en mondt uit in de Atlantische Oceaan, bij Porto. Ze vormt over een lengte van zo´n 100 km de grens tussen Spanje en Portugal. Je kunt genieten van de prachtige natuur in de valleien, glooiende hellingen, roofvogels, bijzondere schildpadden, maar wees eerlijk: je gaat naar de Douro vanwege de wijn, de port en het lekkere eten.

Met een beetje goeie planning haal je het beste uit je Douro-vakantie. Ga naar Porto, en pak daar de trein naar Pocinho, die vertrekt vanaf het treinstation São Bento. Een enkeltje kost bijna niks, en is online of op het treinstation te verkrijgen. De hele reis duurt bijna 4 uur, dus neem vast een flesje tinto mee. Als je de woonwijken uit bent, bij het dorpje Peso da Régua, begint de spoorlijn de rivier te volgen. Het laatste stuk tussen Pinhão en Pocinho is misschien wel de mooiste treinlijn van Europa, met prachtige uitzichten op de Douro-rivier en de terrasvormige wijngaarden die de steile heuvels beklimmen.

Zak langzaam weer af richting Porto, maar dan met de boot, bus en benenwagen. Wijn en lokaal eten combineren doe je het beste bij Castas e Pratos in een houten loods langs het station van Régua. Ook verplicht, een bezoekje aan de Quinta de Nápoles (wel even bellen om een afspraak te maken) van Dirk Niepoort voor een wijntoer en uitgebreide proeverij.