In essentie is een pensioenfonds van en voor deelnemers, en een systeembank meer van de spaarders die er hun centjes brengen, dan van de aandeelhouders die rucksichtslos op (koers)winst en dividend uit zijn. Kijk maar naar de geschiedenis van de vroege 19e eeuw toen deze coöperatieve instellingen opgericht en groot gemaakt zijn in de eendrachtige overtuiging van werknemers én werkgevers, van burgers en lokale bestuurders dat ‘samen’ beter is dan ‘ieder voor zich’.

Je zag deze financiële coöperaties overal in het ‘oude Europa’ in de vruchtbare voedingsbodem van lokale samenlevingen opkomen, tot bloei komen en …., na een beursgang en een paar internationale groeispurten, aan grootheidswaanzin ten onder gaan. En nu? Met staatssteun (lees: uw en mijn belastinggeld) zie je ze toch weer opkrabbelen en …., weer in hun oude fouten vervallen. Ook in uw mooie Portugal was en is dit aan de hand. De lokale en coöperatieve gedachte in uw (nieuwe; tweede?) vaderland is zelfs veel langer en veel dieper geworteld dan in ons koude kikkerlandje.

Is het te gewaagd om te veronderstellen dat met de toenemende professionalisering en schaalgrootte van pensioenfondsen, systeembanken en allerlei financiële instellingen onder gelijktijdige veronachtzaming van de noodzaak om te investeren in technieken en methodes om de ‘persoonlijke’ band met deelnemers, spaarders en verzekerden niet uit het oog te verliezen, een gevoel van ‘vriendschap’ is verdwenen en plaats heeft gemaakt voor een ‘managers cultuur’ met dito spraakgebruik en gedrag? Een cultuur die in de hand heeft gewerkt dat de afstand tussen deelnemers en ‘hun’ pensioenfonds, bank of verzekeraar onoverbrugbaar is geworden?

Eerlijk gezegd: ik denk dat dit in ruime mate aan de hand is. En dat het gevolg ervan is dat veel mensen ‘hun’ pensioenfonds als een spaar- of beleggingsinstelling zijn gaan beschouwen en pensioen als een persoonlijk banksaldo ‘voor later’. Niet vreemd dat dan verworvenheden als loyaliteit en solidariteit verwateren.

Is dat erg? Ja en nee. Voor je oude dag kan je heel goed (zelf) beleggen of sparen. Daar heb je geen werkgever voor nodig en ook niet zoiets als een pensioenfonds. Maar …., ten diepste zijn mensen sociale wezens. Ze leven in gemeenschappen en dus komt – somewhere, somehow – de vraag altijd weer naar boven: en hoe zorgen wij voor elkaar? Hoe blijven we ‘vriendje met elkaar’?

De oplettende lezer zal het (allang) gemerkt hebben: ik draag lokale, coöperatieve financiële instellingen een warm hart toe vanwege de intrinsieke kracht van ‘voor en met elkaar’ en ‘dichtbij’. Is het niet zo dat je vrienden bent voor het leven? En is het niet zo dat juist vrienden veel voor elkaar over hebben?

 


Dit artikel verscheen in “Blik op Portugal 155”.