Jeroen Brouwers is onlangs tachtig geworden. Tijdens een interview op de VRT naar aanleiding van z’n nieuwste boek zei hij: “Oud worden, oud zijn… het is verschrikkelijk. Er is geen deel van mijn lichaam dat nog functioneert zoals het dient te functioneren of mij rustig houdt, mij gelukkig maakt, mij gelukkig houdt”. Hij keek heel droevig en begon te hijgen terwijl z’n ogen alsmaar vochtiger werden. Ik moest meteen terugdenken aan de woorden van een vriend die al een tijdje op tram zeven zat toen ik nog een jonge vijftiger was: “Eens je de zeventig voorbij bent, mag je tevreden zijn als je bij het opstaan slechts op twee plaatsen pijn voelt”. It’s cold on the shoulder when you know that you get a little older every day.
Tja, er is niets aan te doen, oxideren toen we toch. We kunnen niet zonder zuurstof maar precies daardoor branden we langzaam maar zeker op. We roesten zelfs als we rusten. Zolang we maar in beweging blijven en op tijd aan hersengymnastiek doen, hoor ik m’n engelbewaarder zeggen. Het heeft geen zin je leeftijd te verdoezelen. Aanvaarden is de boodschap. Het komt erop aan jezelf niet te veel au sérieux te nemen. Een beetje zelfspot kan geen kwaad. Zo zag ik tijdens de lunch op het dorpsplein hoe een oude oma met trage schreden naar haar kamer schuifelde om even later terug te keren met lege handen. Halverwege bleef ze staan, zuchtte en zei luidop: “Quem não tem cabeça boa, tem que ter boas pernas!” (wiens hoofd niet goed meer functioneert moet goede benen hebben). Ze was vergeten mee te brengen wat ze eigenlijk wou gaan halen… Zelfspot van de gezondste soort. Het hele terras lag plat van het lachen.
Niet te veel over de leeftijd piekeren, zegt mijn gitaar, neem me vast en speel ‘Forever young’ of ‘Staying alive’. Dus ik blijf spelen, met m’n zilveren haren, m’n bronzen snaren en m’n gitaar, gemaakt uit het wrakhout van een aangespoeld piratengaljoen.
Até breve, faça sol, chuva ou neve.