Op bezoek in Évora bij Herman en Hein van Beuningen. Herman kwam via een omweg door Ierland in Portugal terecht. Zoon Hein, geboren in Portugal, besloot na een tussenstop in Engeland, Nederland en Duitsland toch weer hier te komen wonen. Over landgoederen, water, wijn, boeren en business.
H
erman begint: “Eind jaren 70 woonde en werkte ik in Utrecht. Daar heb ik ook twee jaar lopen klussen om een grachtenpand compleet te restaureren. Toen het af was vroeg ik mijn verloofde – een boerendochter uit de Betuwe – ten huwelijk. Dat trouwen vond ze een prima idee, maar in Utrecht wonen wat minder. Via mijn schoonvader kregen we een mooie kans om een grote stoeterij over te nemen in Ierland, iets ten noorden van Dublin. Een normale boerderij mochten wij als buitenlanders niet kopen, maar dit wel. Nu wist ik niks van paarden, niet zo handig op een stoeterij, maar er zat ook een prachtig huis bij, dus het was er toch mooi wonen. Er was maar één probleem, Ierland is nogal vochtig. Ik had last van mijn longen, was er altijd verkouden. Dus na 2 jaar zei ik tegen mijn vrouw, ´misschien moeten we eens uitkijken naar een wat warmer land´. We hadden geluk, er kwam iemand langs die interesse had om de boel in Ierland over te nemen, en dat uiteindelijk ook deed.”
“Ik had een zwager die op dat moment in Portugal woonde en me uitnodigde, het was in maart 1978, om eens langs te komen. Bij aankomst direct kennis gemaakt met de lokale cuisine, die was meer dan uitstekend. De volgende dag zijn bedrijf in Alcáçovas bekeken, en ´s avonds ook weer erg goed gegeten. Op de weg terug naar het vliegveld vroeg hij me ´Herman, is dat niks voor jou, een bedrijf hier?´ Ik zeg hem, ´Ben hier nu twee dagen, en ik weet nu al dat het een prachtig land is, waar je goed kunt eten, en met aardige mensen, dus als je een mooi bedrijf voor me weet zal ik erover nadenken´. ´Kerel, je hebt het net gezien.´ Hoewel ik vond dat je met zwagers nooit zaken moest doen, heb ik toen nog vóór we de Ponte 25 de Abril over waren 310 hectare grond gekocht. Zo is het dus begonnen.”
Met de intreding van de EG – fantastisch voor het land natuurlijk – waren wij onze speciale positie als importeurs wel kwijt. Toen zijn we maar boeren gaan importeren
“Misschien wat impulsief, maar uiteindelijk hebben we er ontzettend veel plezier van gehad. We zijn uit Alcáçovas verhuisd op het moment dat onze twee kleine dochters, die beide in Ierland geboren zijn, naar school moesten, gewoon omdat het veel praktischer is om niet zo ver van de school te zitten. En zo kwamen we uit op waar we nu zitten, de Herdade Outeiro de Esquila. Het was een ruïne die we helemaal opgeknapt hebben, en mijn zoon heeft samen met zijn vrouw Victorien een paar jaar geleden de metamorfose compleet gemaakt. Zij runnen de boel nu hier.”
“Ik ben 35 jaar geleden in Portugal geboren, heb het grootste deel van mijn jeugd hier doorgebracht”, gaat Hein verder. “Op mijn 14e ging ik naar een kostschool in Engeland. Niet altijd even makkelijk, maar ik ben er nu wel erg blij mee. Het is goed voor mensen om ook andere omgevingen te leren kennen. Na een tussenjaar terug in Portugal ben ik naar Groningen gegaan om te studeren. Na mijn studie heb ik ruim 5 jaar gewerkt, waarvan het laatste jaar in München. Toen vonden mijn vriendin – inmiddels mijn vrouw – en ik het tijd om een nieuwe stap te zetten. De kans was er in Portugal, en zo kwamen we weer terug op de Herdade Outeiro de Esquila. Het was in die 10 jaar dat mijn vader zich er niet mee bezig had gehouden toch wel achteruitgegaan, dus we hadden direct een mooi project om aan te pakken. De timing was goed voor ons, de crisis was net achter de rug, de economie trok aan, en dat konden we ook gewoon merken. Lissabon en Algarve werden weer booming, maar ook hier in de omgeving van Évora kon je het merken. Het bedrijf dat ik van mijn vader overgenomen heb is wel echt veranderd, met een ander type klanten, dus ook een ander type business voor die klanten.”
Herman: “Waar we nu zitten, deze quinta, was ooit van een grote Portugese familie die het kwijtraakte na de revolutie, de boerderij werd bezet. De eigenaresse had, dankzij de hulp van een toenmalige minister, toestemming gekregen, ondanks de tegenstrubbelingen van de bezetters, om het te mogen verkopen. De coöperatie wilde niet kopen en niet huren, die zeiden ´het is al van ons´, en zo kwam het bij ons terecht. Een aantal van de mensen die de boerderij namens de coöperatie bezette in die tijd, zijn voor ons gaan werken. Die revolutie heeft voor veel grondbezitters een hoop ellende veroorzaakt, eigenaars raakten hun boerderij kwijt. Door slecht beleid was de enige manier om de mensen te betalen het verkopen van de machines, of het vee, en zo werden sommige goed draaiende zaken helemaal de vernieling in geholpen. Toen ik dit kocht moest ik samen met een ingenieur een speciaal project indienen, tot in de kleinste details, met wat ik allemaal ging doen, wat de plannen waren. Hoeveel hectare van dit, hoeveel van dat, hoeveel mensen in dienst, tot aan het aantal zakken kunstmest dat ik zou gaan gebruiken. Op die manier wist de staat dat er iemand serieus aan de slag zou gaan, en niet een beetje zou gaan hobbyboeren.”
“De meeste Portugezen verklaarden ons voor gek, het was een ruïne, er was geen elektriciteit, geen stromend water. Het eerste wat we deden was een generator kopen, want zonder stroom doe je niks. We hebben een eigen watertoren gemaakt, met een reservoir van 5000 liter om stromend water in het huis te krijgen. Na jaren hebben we dankzij de ambassadeur uiteindelijk ook stroom gekregen. De telefoonaansluiting heeft nog langer geduurd. Je kunt dus rustig zeggen dat het best een beetje een strijd is geweest in de beginjaren.”
“En ondertussen runde ik het bedrijf, in het begin een soort ‘koeienparkeerderij’. We haalden vaarzen uit Nederland, in het beste jaar ruim 5000, en verkochten die aan coöperaties over heel Portugal. Sommige klanten wilden mee naar Nederland om de koeien uit te zoeken, kwamen dan mooie spullen tegen zoals balenpersen, dus die gingen we ook importeren. Zelfs melkkoeien op een geven moment, zulke mooie als wij in Nederland hadden, waren er in Portugal niet.”
“Met de intreding van de EG – fantastisch voor het land natuurlijk – waren wij onze speciale positie als importeurs wel kwijt. Toen zijn we maar boeren gaan importeren”, lacht Herman. “Nee hoor, niet helemaal, maar vanaf dat moment zijn we ons meer gaan richten op de aan- en verkoop van boerderijen. Het kwam namelijk weleens voor dat er een boer uit Nederland op me af kwam, ´ik heb twee zonen, maar er kan er maar eentje mijn zaak overnemen, heb je hier niks te koop voor mijn andere zoon´. En ook veel boeren die uitgekocht werden in Nederland, vanwege de stadsuitbreidingen, en ergens anders toch graag aan de slag wilden met een boerenbedrijf. Ik denk dat ik ongeveer 35 boeren heb ´geïmporteerd´, en aan een bedrijf hier geholpen heb.”
“Dat is dus erg veranderd de laatste jaren”, vult Hein aan, “de boeren die vroeger naar Portugal kwamen zaten zelf op de trekker, gingen voor de intensieve landbouw of veehouderij. Wat ik nu doe is dus anders, maar daarom niet minder leuk. Samen met een zakenpartner helpen we buitenlandse investeerders die hier iets willen opzetten, met name grond gerelateerde investeringen. Dus boerderijen, landgoederen, wijngaarden, olijfgaarden, kurk. Als er grond bij zit hebben we toegevoegde waarde. We helpen mee in het hele traject, bouwen, vergunningen regelen, uitzoeken of er subsidies mogelijk zijn, werken dus veel met de lokale overheden. Ons eigen bedrijf hier is een gemixt bedrijf. Wijzelf hebben kurk, koeien – Aberdeen Angus -, een wijngaard, een wijnfabriek, pijnboompitten en een stukje toerisme. Een beetje van alles dus.”
“Ben ik nu een Portugees die Nederlands praat of een Nederlander die Portugees praat, het is maar net hoe het uitkomt. Ik voel me ergens wel echt Portugees, ik ben toch ´one of them´. Het verschil met vroeger is enorm, de omstandigheden zijn beter, de hele infrastructuur is enorm verbeterd, en je merkt vooral dat iedereen tegenwoordig veel meer weet, alle informatie is veel makkelijker te vinden. Een ding is gelijk gebleven, de Portugees zelf. Aardige, goeie mensen, heel relaxed. Ik ben dan ook erg blij met mijn werk, het is echt ´everybody happy´. Voor onze klanten is het mooi, die kunnen in dit prachtige land iets beginnen, en voor Portugal is het mooi want er komen hele mooie projecten van de grond.”
Dit interview verscheen in “Blik op Portugal 156”.