In gesprek met Martelle. Sinds 1995 woont ze met haar man – en later ook drie kinderen – in Palmela, vlak bij Setúbal.

“I

n 1996 kreeg mijn man, die in Nederland werkte voor een Nederlands bedrijf dat gespecialiseerd is in de reparatie van scheepsschroeven, de kans aangeboden om in Portugal te komen werken. Vijf jaar was de bedoeling, en korter zouden we ook niet leuk vinden, want ik moest natuurlijk wel mijn werk opgeven. We wisten dat hij zou gaan werken aan de werf van Setúbal – die in Almada ging dicht wegens milieuregels – maar verder hebben we niet veel kunnen doen om ons voor te bereiden. We wisten in maart dat we daadwerkelijk zouden gaan, en in juli zijn we vertrokken. Alles moest snel gaan. We mochten van het bedrijf een paar dagen in een hotel in Setúbal zitten, en hebben in die paar dagen een hoop makelaars bezocht om naar huizen te kijken. De idee was om eerst een jaar iets te huren, dan konden we ontdekken of we inderdaad op de goeie plek zaten. We hebben ook heel bewust niet gekozen voor Estoril of Cascais, daar zaten al zoveel Nederlanders. Als je ´s ochtends in de straat `goeiemorgen` kunt zeggen, dan kan je net zo goed in Nederland blijven wonen. Maar zo kwamen we dus uit op ‘ons dorp’ Palmela.”

“Je mag wel zeggen dat we niet echt voor Portugal gekozen hebben, de kans kwam gewoon naar voren, misschien heeft Portugal ons gekozen. We hadden ook weinig verwachtingen over het leven hier, en misschien was dat helemaal zo verkeerd niet, want als je weinig verwachtingen hebt kan het ook niet tegenvallen. Vijf jaar zouden we blijven, maar we zitten er nog steeds, dus het mag duidelijk zijn dat het zeker niet tegenviel. Ik vind het hier erg leuk, en het is meer dan het weer alleen – dat is ook niet genoeg, van mooi weer alleen kan je niet leven – de mensen zijn aardig, het eten is lekker, en de sfeer is gewoon goed in dit land. Ik heb heel even twijfel gehad, toen de kinderen klein waren, op het moment dat de eerste met school zou beginnen. Twijfel over het systeem: veel leraren blijven maar 1 jaar bij de school verbonden en vertrekken dan weer, en twijfel over de school zelf, die zo groot was dat de leerlingen opgedeeld werden in een ochtendgroep en een middaggroep. Het zou wel heel onhandig zijn als de kinderen niet op hetzelfde tijdstip zouden beginnen elke dag. Maar de timing was bijzonder, er kwam op dat moment een nieuwe school bij ons, een tweetalige, waar ik een heel goed gevoel bij had. Bovendien zouden ze de hele lagere en middelbare school op dezelfde plek kunnen doen. Probleem opgelost dus.”

“Er waren wel grote verschillen met Nederland, merkten we direct. Sommige zeer positief. We konden hier vanaf het begin zo ongeveer alles regelen met de Multibanco, en ook het systeem met tolwegen, de Via Verde bestond al. Soms ook wat negatief, vooral de infrastructuur in die tijd. Wat ik in de loop der jaren prettig ben gaan vinden, maar je kunt dat zowel positief als negatief bekijken, is de manier van afspraken maken en op tijd komen. Soms lijkt het druk in je agenda, heb je drie afspraken staan op dezelfde dag, maar ergens weet je dat als het zover is 1 afspraak doorgaat, en de andere twee waarschijnlijk alweer verzet zijn. Je leert ervan, je moet je niet zo druk maken, het komt allemaal wel goed. Ik ervaar het hele leven hier als relaxter dan in Nederland, het is een soort van onthaasten hier.”

“We hebben de boel zien veranderen. Ons dorp is in sommige opzichten erg ontwikkeld, we hebben nu 5 supermarkten, het is bijna belachelijk. Toen we hier kwamen wonen was dat er allemaal niet, je moest naar de Jumbo in Setúbal, dat was de enige grote supermarkt, de rest waren kleine winkeltjes. Veel van die kleine winkeltjes zijn nu weg, maar ze hebben wel weer een hele mooie markt gemaakt waar je je verse spullen kunt kopen, vis, groente, fruit. Mooi voor de oudere inwoners die te voet hun boodschappen doen. Je proeft er nog het echte Portugese leven zo. De wegen zijn ook echt veranderd, verbeterd. Toen we hier kwamen had je een tweebaansweg naar Lissabon en er was maar 1 brug om de Taag over te steken. Als je naar het vliegveld moest, moest je er wel 3 uur voor uittrekken, het verkeer stond altijd vast. De Ponte 25 de Abril was smaller toen. Er waren 4 rijstroken, ´s morgens 3 in de richting Lissabon, en eentje de andere kant op, en ´s middags draaiden ze het om. Het stond wel aangegeven natuurlijk, maar een beetje spannend was het wel. Sinds de Vasco da Gama er is, is de hele doorstroming enorm verbeterd. Het heeft ook onze regio echt ontsloten. Het is nu meer ontwikkeld, er is meer gebouwd en er is meer werk gekomen. Later hebben ze ook nog een treinbrug onder de oude brug gehangen, dat heeft ook heel goed uitgepakt.  Er zijn heel veel stations vóór Lissabon, de mensen carpoolen daar naartoe, en zo zijn ze makkelijk en snel op hun werk met de trein.”

“Integratie. Ja, lastig thema hoor. We voelen ons thuis, en ook geïntegreerd. Toch bestaat onze eigen vriendenkring voornamelijk uit buitenlanders, en de meeste zijn Nederlanders. Ik kan goed overweg met de Portugezen, het is alleen wel zo dat het gewoon moeilijk is om echte goede vrienden te maken.  Mensen zijn hier vaak erg gefocust op de familie, je komt er soms niet gemakkelijk tussen. De taal speelt toch ook een rol. Hoe goed je ook het Portugees beheerst, een echt goed gesprek hebben blijft lastig. Dat is geen kritiek op de Portugees trouwens, het zal voor de buitenlander die in Nederland komt wonen precies zo zijn, wij Nederlanders zijn ook niet altijd zo makkelijk. In Nederland wordt er veel gemopperd over de buitenlanders die zich niet aanpassen en de taal niet spreken. Maar heel eerlijk, mijn man, maar zo zijn er natuurlijk heel veel, spreekt ook nog niet vloeiend Portugees. En heel veel Nederlanders en Vlamingen hier zoeken toch heel bewust contact met elkaar, met taal of landgenoten, en niet met de Portugezen.”

“Wat ik wel mis hier is het fietsen, als manier van transport. De infrastructuur is er niet op ingesteld, de mensen ook niet trouwens. Je ziet wel fietspaden komen, maar meestal kort, ze houden op na een tijdje. Cultuur, ook zoiets, dat is lastig, maar dat ligt denk ik ook vooral aan mezelf. Als ik naar een toneelstuk ga met veel gesproken woord, dan is het al snel gewoon te moeilijk. Het is niet het gebrek aan cultuur, zeker niet, want zeker Lissabon zit vol met musea en theaters waar heel veel te doen is. Maar om de een of andere reden lijkt het allemaal wat minder makkelijk toegankelijk, het is wat ingewikkeld.”

“Sinds drie jaar ben ik voorzitter (al 7 jaar actief in het bestuur) van de Nederlandse Vereniging Lissabon – we zijn er ook voor Vlamingen hoor ? -, erg leuk om te doen! We proberen ongeveer iedere 6 weken iets te organiseren. Niet altijd even moeilijk, soms is het gewoon een gezellige koffiemorgen. Maar begin mei bijvoorbeeld gaan we een hele dag op stap. Eerst naar de Escher-tentoonstelling, dan samen lunchen, en ´s middags nog een bezoek aan een botanische tuin. Het gaat goed met de vereniging, hebben nieuwe aanwas, het is vooral gewoon leuk om mensen samen te brengen. Wat onze eigen toekomst betreft … we zien het wel. Mijn man moet nog dik 10 jaar werken voor hij met pensioen mag, maar we zouden misschien nog wel eens een jaar ergens anders willen wonen, maar daarna toch weer terug naar Portugal.”

 

 


Dit interview verscheen in “Blik op Portugal 155”.