Nederland is in mei de straat opgegaan. Staken! Actievoeren! Waarvoor? Dat zal ik u vertellen. Drie dingen.

  • Wij willen dat de (AOW-)leeftijd waarop je kunt stoppen met werken voorlopig blijft staan op 66 jaar;
  • Wij willen dat de pensioenen worden geïndexeerd voor iedereen: zowel voor mensen die nu met pensioen zijn als voor mensen die nu pensioen opbouwen voor later;
  • Als je werkt, moet je een goed pensioen op kunnen bouwen. Dat geldt voor iedereen. Het doet er niet toe of je een vast contract hebt of bijvoorbeeld zzp’er, zelfstandige of uitzendkracht bent.

En wie zijn ‘wij’? Een handjevol vakbondsleden die op aandringen van hun anachronistische bestuurders, zeer verongelijkt zijn dat hun pensioenen niet of minder zijn geïndexeerd en mogelijk zelfs een beetje gekort worden Die bestuurders doen hun leden geloven dat zij rechten hebben die nu door de overheid geschonden dreigen te worden. Maar da’s niet waar. Pensioenrechten zijn geen rechten maar aanspraken waaraan rechten ontleend kunnen worden zolang er voldoende geld in kas is. Zo is het. En zo was het altijd al. Alleen wilden we dat niet horen.

Nu is de situatie zo dat een historisch lage rente waarmee de aanspraken berekend moeten worden, roet in het eten gooit wat betreft indexaties en hier en daar zelfs de nominale pensioenen. Da’s één zijde van de medaille. Niet leuk.

De keerzijde is dat veel burgers én het bedrijfsleven tegelijkertijd geprofiteerd hebben van die historisch lage rente. Hypotheken waren nog nooit zo goedkoop. Dus ‘wonen’ ook. Dat geldt ook voor de financiering van veel ondernemersactiviteiten. Nederland profiteert dus ook, en niet weinig, van die lage rente. Daarbij komt dat het nog maar de vraag is of die lage rente (uitsluitend) door het ECB-beleid komt. Veel economen zeggen beter te weten en schrijven de lage rente toe aan het structureel lage investeringsbeleid in productie en de enorme groei van de dienstensector. Waar delen het nieuwe vermenigvuldigen is, krimpt de ‘echte’ economie en groeit de ‘alternatieve’ economie. Air BNB en Uber bijvoorbeeld weten daarvan mee te praten.

Overigens. De eisen die de vakbonden stellen kosten miljarden euro’s. Pensioenpremies moeten dan wel omhoog. En wie betaalt dat dan? Juist …, de generatie Z. Dat zijn die jongens en meisjes – nu rond de 16 à 18 jaar – wiens financieel perspectief in heel veel opzichten, heel veel minder is dan die van hun ouders en grootouders (de babyboomers).

In Nederland is de situatie ongeveer zo. We zijn met z’n allen schathemeltje rijk met ruim 3.000 miljard euro vermogen(!). Ja, u leest het goed: 3.000 miljard. Zet dat maar eens met nullen achter elkaar. Zonde van het papier (ha, ha). Maar dit gigantische vermogen zit grotendeels in de pensioenen en de huizen van de huidige generatie werkenden en die van de babyboomers die nu zo langzamerhand met pensioen zijn gegaan. Niet bestemd dus voor de generatie Z. Daar komt bij dat die generatie Z pas écht de ingrepen in de verzorgingsstaat (studie, werk, wonen, zorg en pensioen) zal gaan voelen. De schattingen lopen uiteen, maar financiële experts wijzen er nu al op dat deze jongeren gedurende hun arbeidzame leven zo’n 500.000 euro meer (jawel!) moeten opbouwen dan voorgaande generaties. Juist vanwege die ingrepen. Hoe ga je dat doen? Iets om over na te denken als u ‘boos’ bent over de mogelijke, (kleine) ingrepen in uw eigen pensioen omdat indexaties achterwege blijven. De vraag is dus: hoe verdelen we onze welvaart? Nú, en over generaties heen? In ieder geval niet door indexaties af te dwingen die niet betaald kunnen worden.

 


Dit artikel verscheen in “Blik op Portugal 166”.