Er zijn maar weinig producten die ik, vanaf dat ik mijn eigen leven mocht gaan bepalen, werkelijk elke dag eet en dat is kaas. Kaas op brood, kaas tussendoor, kaas op broccoli, bloemkool, witlof, kaas op de pasta, kaas in de salade, kaas op de biefstuk, kaas bij de borrel. Je zou kunnen zeggen dat ik een echte kaaskop ben. 

A

ls kind was ik er ook al dol op, maar kaas was er alleen op zondag en alleen heel jonge kaas. Zonder te weten bouw je smaak op om dan met de jaren met de kaas mee te groeien en zo rond je twintigste de Goudse ouwe brokkelkaas bovenaan je lijstje te hebben. Daaropvolgend begonnen ook de eerste restaurantbezoekjes waar ik voor het eerst kennismaakte met buitenlandse kazen. Ook dan is het weer smaak opbouwen en smul je na een paar voorzichtige pogingen van de meest geurende kaasjes.

TIP VAN JACK

Jammer van kaas is dat je vaak de restjes en uitgedroogde stukken weggooit, maar je kunt ze ook raspen en er nog iets lekkers van maken voor de feestdagen.

Kaasbolletjes

Roer 180 gram boter zalvig. Roer er 110 gram geraspte kaas, 30 gram melk en 20 gram bouillonkorrels of -blokje door. Roer alles goed glad en zalvig en als laatste roer je er 200 gram bloem door. Spuit dan met een glad spuitje bolletjes op een met boter ingevet bakblik en bak ze zo’n 20 minuten op plm. 180 graden. Je kunt ze ook met ei bestrijken en er gember of walnoten op leggen. Let op, doordat er geen suiker in zit kleuren ze niet bruin maar goudgeel.
Fijne feestdagen!

Ik had geluk, want ook mijn lief had een kaasfetisj. Wat een feest dat we in de omgeving van Restaurant Het Posthuis in Apeldoorn woonden, want daar reed een echte kaasprofessor na het diner een kaaswagen naast je tafel met maar liefst 85 soorten kaas. Man, wat een hoogtepunt was dat steeds. Terwijl hij met de punt van zijn mes de kaasjes aanwees en vertelde over de bijzondere schapenmelk, de streken en hoe de kaasjes soms op kleine schaal maar met veel vakmanschap worden geboren, zaten wij met een glaasje oude port en een groot leeg bord te watertanden. Als de goede man eindelijk klaar was met zijn betoog konden wij eindelijk gaan kiezen, te beginnen bij de zachte milde kaasjes om het steeds verder op te bouwen naar de climax.
Of het bij zijn opleiding hoorde weet ik niet, maar het eerste kaasje legde hij altijd op negen uur om zo met de klok mee je bord vol te leggen en dan ook weer bij elk gekozen kaasje onze keuze op dichterlijke wijze te ondersteunen. Alleen de namen van koeien, schapen en geiten ontbraken nog bij zijn uitleg. Als hij dan eindelijk onze borden af-garneerde met een paar druiven en een notenbroodje, konden wij beginnen met genieten.

De vele keren dat we daar hebben gegeten hebben we vele kaasjes en kazen geproefd met als klapper op tien over halfnegen de Époisses de Bourgonge, een roodschimmelkaasje uit een doosje. Als je hem recht uit de koelkast eet, lijkt het een veredelde brie. Maar dit is nou zo’n kaasje die je een paar dagen op je aanrecht laat staan en pas als je de keuken inkomt en je denkt dat je bent vergeten de kattenbak te legen en het kaasje zich eigenhandig op het aanrecht aan het verplaatsen is, is het tijd om wat gezelligheid om je kaasje heen te bouwen. Gordijnen dicht, de tv en Social Media op uit, kaarsjes aan, de ouwe Port of Sherry in de glazen en met je ogen gesloten genieten. Het is effe wennen, maar man, dat is echte natuur op je tong.

Ja, en dan wilde ik nu een bruggetje slaan naar de Portugese kazen, maar dat bewaar ik voor de volgende keer.

Deze column verscheen in “Blik op Portugal 150”.