Portugal heeft best wel een goed klimaat voor veel kruiden. Rozemarijn en oregano bijvoorbeeld groeien hier in het wild. Korianderblad (coentros) en munt (hortelã) wordt hier veel gebruikt om het eten smaak te geven. En als je in de zomer tomaten uit je eigen tuin plukt, smaakt de vers geplukte basilicum daar fantastisch bij. Sommige kruiden zijn makkelijk te telen, sommige kunnen woekeren en andere kruiden hebben wat meer finesse nodig, zeker met de gieter.
Rozemarijn
Rozemarijn is een makkelijke struik. Plant ze in de zon en geef ze niet al te veel water. Naast de normale omhoog groeiende variëteiten bestaan er ook die naar beneden groeien. Geplant op een hogere plek waar ze vrij een paar meter naar beneden kunnen hangen, is een rij van deze planten in bloei een prachtig gezicht. Plus de bijen zijn er dol op. De hangende variëteiten hebben dezelfde smaak als de rechtop groeiende.
Basilicum
Er bestaan verschillende soorten basilicum. We kennen natuurlijk allemaal wel de grootbladige Italiaanse Basilicum, maar er bestaan ook soorten met donker blad, gevlekt blad, een reusachtig blad en met verschillende smaken zoals kaneel en citroen. In Portugal wordt de kleinbladige soort, de manjerico, verkocht rond de feestdagen van Santo António en São João, waar traditioneel personen van het mannelijk geslacht hun geliefde een manjerico gaven, versierd met een papieren anjer en een vlaggetje met een liefdesgedichtje. Ze ruiken heel lekker maar ook voor het eten zijn ze goed te gebruiken. Al deze basilicums zijn éénjarig, maar er bestaat ook de Thaise basilicum, een meerjarige roze bloeiende basilicum die heel lang bloeit. Bij het telen van vooral de éénjarige soorten is het belangrijk dat ze als ze klein zijn relatief weinig water krijgen. De kleintjes zijn zeer gevoelig voor schimmelziektes. Ook moeten ze warm staan. Houd er ook rekening mee dat rupsen en slakken dol zijn op deze plant. Het beste is ze in een pot te houden waar ze wat makkelijker in de gaten te houden zijn. Om de éénjarige soorten langer in leven te houden, is het belangrijk de bloemetjes er regelmatig uit te halen. Het zetten van zaad is het begin van het einde.
Koriander en peterselie
Te veel water is ook voor de Koriander niet goed, ze worden geel. Worden ze voor het blad geteeld, dan moeten ze regelmatig afgeknipt worden als ze zo een 8 centimeter hoog zijn. De plant loopt weer uit en dit afknippen voorkomt dat ze gaan bloeien. Als je in het voorjaar het zaad over een periode van enkele weken verspreid uitzaait, kun je zo tot aan de herfst van dit kruid ‘genieten’. Mochten ze voor het zaad gekweekt worden, wat ook voor culinaire doeleinden gebruikt wordt, dan is dit bloeien natuurlijk geen probleem. Als je, net als ik, geen koriander-fan bent, kun je natuurlijk ook peterselie zaaien op dezelfde manier, in wat schaduw. Peterselie is een tweejarige plant, dus dan heb je dat bloeiprobleem niet zo. Als je ze in het tweede jaar laat zaadschieten, dan zaaien ze zichzelf uit en kan je jarenlang van dit kruid genieten. Neem dan wel de platte, grootbladige soort, die smaakt beter dan de gekrulde vorm die meer voor decoratie is.
Munt en citroenverbena
Waar tijm, salie en oregano liever in de zon staan en met redelijk weinig water toekomen, zijn kruiden als munt en citroenmelisse gelukkiger in de schaduw en met meer vocht. Deze planten kunnen zich aardig uitbreiden, dus zet ze liever ergens alleen in de grond of in een pot, niet gemengd met andere kruiden. Naast de normale Portugese munt (hortelã) bestaan er een heleboel andere soorten munt zoals citroenmunt, chocolademunt, Marokkaanse munt, speermunt en ga zo maar verder. Lokaal wordt de hortelã in het eten gebruikt. Lekker is munt natuurlijk ook in thee, bijvoorbeeld gemengd met bladeren van de citroenverbena. De citroenverbena groeit uit tot een open struik. Wat het aan schoonheid mist wordt goed gemaakt door de geur van de bladeren. Het is een makkelijk te houden struik en kan goed in de zon of halfschaduw staan met middelmatig water. Deze plant heeft natuurlijk wel wat voeding nodig, maar houd het aan de schaarse kant want te veel voeding benadeelt de smaak. De bladeren behouden ook gedroogd hun smaak. Zo kun je ook in de winter van de thee genieten wanneer de citroenverbena geen bladeren heeft.