De laatste jaren dat ik in Portugal woon en nu het prachtige zomerseizoen is afgelopen, zie ik velen alweer uitkijken naar kerst. Vroeger als kind vond ik kerst een geweldig feest, waar het rijkgevulde ontbijt en de avondmaalstafel een grootse indruk op mij maakte. Waar ik ook naar uitkeek was de middagdienst van de zondagschool in de kerk aan de Binnensingel in Vlaardingen, waar we een leesboekje, een sinaasappel en een kersttimp cadeau kregen.

N

u, in deze tijd is het wat dat betreft elke dag kerst. We eten en kopen waar we zin in hebben. Waar het ook ter wereld vandaan moet komen en hoeveel het ook kost, we eten het hele jaar door aardbeien, peultjes, tomaten en noem het maar op. Mijn moeder stond daags voor kerst de hele dag in de keuken om op de twee petroleumstellen die we rijk waren het eten voor kerst klaar te maken (ik schreef eerst ‘Het Diner’ maar van dat woord hadden we nog nooit gehoord). De geur van het konijn op het ene petroleumstel dat mijn vader een paar dagen tevoren had geslacht, bewoog zich als een sluier door het hele huis, en op het andere stel de groene geëmailleerde pan waaruit de zoete geur van de stoofpeertjes zich mengde met de geursluier van het konijn. Op een tafeltje in de bijkeuken stond de griesmeelpudding af te koelen in een grote witte glanzende puddingvorm.

TIP VAN JACK

Vier kerst ook eens op deze manier, mag je mij uitnodigen en maak ik de griesmeelpudding met bessensap.

De altijd grote kerstboom stond in de tuin te wachten tot wij naar bed waren en mijn moeder met het optuigen begon. Veel slapen deed ze niet, want als de boom in al zijn glorie stond te prijken, werd de kolenkachel aangemaakt. Die brandde alleen op zon- en feestdagen. De rest van het jaar zaten we met meestal zo’n acht man in de grote keuken die werd verwarmd door een oliekacheltje. Zo’n ding met een hengsel om hem op te tillen, waarvan je altijd bang was dat hij uit elkaar viel.

En dan was het kerstochtend, wakker geworden door het Stille Nacht van het Urker Mannenkoor op de platenspeler. Bovenaan de trap stonden we te wachten tot moeder ons riep en we naar beneden mochten, nu ook met de geur van de kerstboom, het geklingel van de koperen staafjes onder de vier engeltjes die door de warmte van de brandende kaarsjes tegen de koperen belletjes tikten, de grote uitschuiftafel met daarop het door mijn moeder geborduurde kleed met daarop de schalen met witte broodjes en krentenbrood met spijs, de botervloot door mijn vader versierd met een kersttafereeltje, de schaal met ham en kaas, de theepot met een zeefje en natuurlijk de kinderbijbel waaruit een van de kinderen het kerstverhaal mocht voorlezen.

De kerk en gesteven boorden daargelaten, maar eenmaal thuisgekomen in de warme achterkamer was er koffie en chocolademelk met door mijn moeder gebakken appeltaart en pindakransjes en gevulde kerstkransjes met musketzaad. Dan werd de tafel gedekt, verdeelde moeder het konijn en mochten we zoveel dampende, bloemige aardappels opscheppen als we wilden en deden we ons opnieuw tegoed aan al het heerlijks, met als klapper de griesmeelpudding met bessensap. Daarna met z’n allen aan de afwas, terwijl het Urker Mannenkoor op de achtergrond niet uitgezongen raakte. Na de afwas kwam de sjoelbak op tafel en namen de ketsende sjoelstenen het geluid over van het mannenkoor, en als we dan ‘s avonds na het avondgebed met rode konen weer in ons bed lagen, wisten we…morgen komt er weer zo’n dag.

Als kerst weer zo zou kunnen worden, zou ik met alles wat ik in me heb weer meedoen en blij en dankbaar zijn. Het zal er helaas niet van komen. Met de intrede van de opvouwbare plastiek kunstkerstboom, de spuitbus met dennengeur, de strijd wie er het verst met geld kan smijten, moeder met een cadeaubon voor een borstvergroting, de kinderen met hun smartphone die hun tijd verdoen op social media en met een verveeld gezicht wachten op nog meer dure cadeaus, haak ik af en teer ik op de herinnering van toen kerst nog een feest was.

 


Deze column verscheen in “Blik op Portugal 160”.