Een kind brengt een heel groot deel van zijn leventje door op school. Dit vergt een grote hoeveelheid vertrouwen van ouders in het schoolpersoneel. Met dat vertrouwen moeten wij heel zorgvuldig omspringen. Natuurlijk ligt die verantwoordelijkheid voornamelijk bij een goede begeleiding in de ontwikkeling van de kinderen, zodat zij zich strakjes weten te redden in onze maatschappij. Naast deze verantwoordelijkheid is natuurlijk ook de veiligheid van de kinderen onmetelijk belangrijk. Geen wonder dat de overheid, met name scholen, strikte regels oplegt als het gaat over deze veiligheid.

Er zijn een aantal wettelijke verplichtingen waar je als school aan moet voldoen met betrekking tot veiligheid. Een belangrijk deel daarvan bestaat uit de verplichtingen met betrekking tot de brandveiligheid. Nog voordat een gebouw als schoolgebouw in gebruik mag worden genomen, komt ANPC (autoridade nacional de proteção civil) een kijkje nemen wat er al aanwezig is op het gebied van brandbeveiliging. ANPC geeft een aantal richtlijnen en aanbevelingen en informatie over de wetgeving. Pas na de goedkeuring van ANPC, is het verkrijgen van een schoollicentie voor het gebouw mogelijk. Vervolgens komt ANPC eens per jaar kijken of de school nog aan alle regels voldoet. Ook zal ANPC bij een evacuatieoefening aanwezig zijn.

Afhankelijk van de grootte van het gebouw, moeten op strategische plekken brandblussers worden geplaatst. Deze brandblussers moeten op een hoogte van 1m20 aan de muur worden bevestigd, zodat zij voor iedereen gemakkelijk te bereiken zijn. De brandblussers moeten eens per jaar worden gecontroleerd en bijgevuld. Ook als ze niet gebruikt zijn. Na de controle worden zij voorzien van een zegel met daarop de datum van de controle. Dit zegel mag, op straffe van een fikse boete, niet ouder zijn dan een jaar.

Als het gebouw voorzien is van een keuken, moet naast het fornuis een blusdeken zijn opgehangen. Wanneer gebruikt wordt gemaakt van een fornuis dat op gas werkt, moet ook de gasinstallatie jaarlijks worden gecontroleerd. Het gebouw moet beschikken over een algemene alarminstallatie en rookmelders in elke ruimte. De alarminstallatie en de brandmelders moeten ook jaarlijks worden gecontroleerd en getest. Onderhoudslijsten van de alarminstallatie en rookmelders, de brandblussers en de gasinstallatie moeten op school aanwezig zijn.

Alle uitgangen moeten zijn voorzien van een bord ‘nooduitgang’. Deze borden moeten ten alle tijden verlicht zijn, ook als de elektriciteit zou uitvallen. Op de plattegrond van het gebouw, die duidelijk zichtbaar in het gebouw moet worden opgehangen, moet de plaats van elke brandblusser duidelijk worden aangegeven. Op de plattegrond moeten ook de vluchtroutes duidelijk zijn aangegeven.

Elke school is verplicht een evacuatieprotocol te maken, gericht op haar eigen specifieke situatie. In dit protocol wordt beschreven wat moet gebeuren in geval van alarm. Een alarm kan in werking worden gezet door verschillende calamiteiten. Elk personeelslid moet precies weten wat zijn of haar taak is in welke noodsituatie dan ook. Het evacuatieprotocol is daarom een uitgebreid document waarin verschillende scenario’s duidelijk worden beschreven. Om ervoor te zorgen dat iedereen echt weet wat men moet doen, moet de evacuatieprocedure verschillende malen per jaar worden geoefend.

Het is een hele kluif. Er gaan ook behoorlijk wat uurtjes zitten in de voorbereidingen en de uitwerkingen van alle plannen om te voldoen aan alle procedures en regels. Logisch! Het gaat immers om de veiligheid van kinderen die we aan het eind van de dag graag weer veilig en ongedeerd aan hun papa’s en mama’s willen ‘teruggeven’.