Volgens de Dikke van Dale is heimwee ‘een ziekelijk verlangen naar huis’. Volgens het schoolwoordenboek voor het voortgezet onderwijs is heimwee ‘het verlangen naar huis of geboortegrond’. De van Dale junior, die wij gebruiken in het basisonderwijs, vertelt ons dat ‘Als je heimwee hebt, verlang je erg naar huis. Je kunt heimwee hebben als je met vakantie bent of ergens logeert’. Mijn leerlingen kunnen zich daar allemaal wel in vinden, maar hebben er ook hun eigen betekenis aan gegeven.

Pepijn en Chloë (groep 6) hebben niet zo’n last van het missen van hun (t)huis. Zij zien heimwee meer als iets wat aan iemand is gerelateerd. Chloë heeft namelijk heimwee naar haar hondje, want die is gewoon ‘té lief!‘. Pepijn heeft last van heimwee als hij bij een vriendje aan het spelen is, want ‘dan mis ik mijn vader en moeder.‘ Heimwee naar Nederland hebben ze niet, want in Portugal is het ook goed.

Eva en Lotte zitten in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Voor hen beide is heimwee het gevoel dat je iemand of iets mist als je ergens anders bent. Ze vinden het lastig om bijvoorbeeld op kamp te gaan. Ze krijgen dan last van heimwee, omdat ze papa en mama missen en thuis. Ook vertellen zij dat ze heimwee hebben naar hun dieren. Eva heeft daar een oplossing voor gevonden. ‘Ik heb foto’s van mijn katjes op de binnenkant van mijn map geplakt. Nu mis ik ze niet meer.‘ Lotte vindt dat ze ook wel eens heimwee heeft naar haar eigen bed. Ze vonden het allebei lastig om bij iemand te gaan logeren. Nu gaat dat stukken beter, ‘maar het is wel fijn als je die iemand goed kent’.

Onze bovenbouwers Timo, Lucas en Nick zijn het met elkaar eens. Volgens hen is heimwee ‘het gevoel dat je krijgt als je iets of iemand mist van thuis’. Volgens Nick kunnen dat ook de honden zijn. Lucas heeft heimwee aan het einde van zijn vakantie. Dan wil hij wel weer naar huis. Timo heeft nog nooit heimwee gehad en hij zal dat dan, volgens hem, dus ook nooit gaan krijgen. Gelukkig maar!

Ik vind het altijd leuk om met de kinderen over bepaalde woorden en begrippen te praten. Ze verrassen me zo vaak met grappige antwoorden. Ze kennen in veel gevallen de betekenis van het woord of begrip, maar weten ook overal wel een eigen draai aan te geven. En deze eigen draai, aangevuld met heerlijke kinderlijke eerlijkheid, zorgt voor leuke en soms echt ontroerende momenten.

Heimwee is voor mij het gemis van ‘thuis’. En thuis is een veelomvattend begrip. Portugal is mijn thuis. Na een paar dagen Nederland wil ik daar heel graag weer naartoe. Thuis is mijn huisje, daar waar mijn familie en mijn beestjes zijn. Op dit moment is dat in de omgeving van Silves. Wie weet is het volgend jaar ergens anders. Waar het ook is, het is ons nest. Maar thuis is ook op school tussen mijn leerlingen. Na negen weken zomervakantie heb ik heimwee naar de levendigheid om me heen, het gebabbel, de trotse smoeltjes als ze weer iets nieuws hebben geleerd en de gesprekjes die ik met ze heb. Dus sluit ik me aan bij de betekenis van mijn leerlingen. Heimwee is ‘het verlangen naar (t)huis en de mensen en dieren die daar zijn.’